82408 Europese aanbesteding Beleidsgerichte Onderzoeksopdrachten 2018 Ministerie van OCW

Introductie
Dit perceel betreft onderzoeken naar loopbanen, opvattingen, gedrag en prestaties van leerlingen en onderzoeken naar onderwijsprocessen binnen scholen, en op andere plekken waar onderwijs wordt gegeven. Het gaat om de volgende onderdelen van het onderwijs: basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs, andere instellingen voor onderwijs en educatie, om een algemeen beeld en/of om specifieke groepen leerlingen, om ontwikkelingen op een bepaald moment en/of in de tijd en om internationale vergelijkingen. Bijzonder aandachtspunt is het onderwijsachterstandenbeleid en het beleid voor passend onderwijs.

Dit perceel bevat ook onderzoeken mbt de kwaliteit van het onderwijsproces in scholen voor primair en voortgezet onderwijs, of andere plekken waar onderwijs wordt gegeven. Het gaat dan bijvoorbeeld om het gehele curriculum of onderdelen ervan (taal, rekenen, burgerschap, cultuur- en mediaeducatie, leesbevordering etc.), onderwijsmethoden en hun effectiviteit, lesmethoden, onderwijsvernieuwing en schoolverbetering, (methoden van) examens en toetsing, nationaal en internationaal.

Onderzoeken binnen het perceel kunnen worden verdeeld in 2 beleidsthema's:

1. Leerlingen PO en VO (en waar relevant daarbuiten)
Dit zijn onderzoeken met onder andere als onderwerp:
Het primair en voortgezet onderwijs, zowel in het reguliere onderwijs als in vormen van speciaal onderwijs, dat wil zeggen leerlingen in het speciaal (basis) onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Daarnaast kan het gaan om meer specifieke onderwijsvoorzieningen, bijv. voor spijbelaars of voortijdig schoolverlaters. Deze opsomming is niet limitatief.

2. Onderwijsproces PO en VO (en waar relevant daarbuiten)
Dit zijn onderzoeken met onder andere als onderwerp:

• Bepaalde vakken (zoals taal en rekenen, cultuur en mediaeducatie en leesbevordering)
• Onderwijsmethoden/lesaanpak/lesmethoden (inclusief Cultuur- en Mediaeducatie en leesbevordering)
• Onderwijsvernieuwing en schoolverbetering
• Toetsing en examinering
• Opleiding en vorming van leerkrachten                                          
• Bijzondere onderwijsondersteuning voor leerkrachten of groepen van leerkrachten die dit nodig hebben
• Cultuur-educatie  omvat in elk geval educatie in de (sub) domeinen kunsten (w.o. beeldende kunsten, podiumkunsten, film, letteren, vormgeving, architectuur, e-cultuur), letteren en bibliotheken, en erfgoed (w.o. musea, archeologie, monumenten, archieven). Met media educatie wordt gedoeld op het vaardig en verantwoord omgaan met media.

Dit perceel heeft betrekking op organisatorische vraagstukken in het PO en VO, alsmede in  het speciaal onderwijs. Dit perceel kent twee beleidsthema's:

1) Het onderwijsstelsel van PO en VO
Dit thema betreft de werking van het onderwijsstelsel van PO en VO, en bevat onder andere sturingsopvattingen en -modellen, bestuurlijke overleggen en hun partijen (zoals besturenorganisaties), organisatiemodellen van besturen en scholen, bekostigingssystemen en toezicht (horizontale en verticale verantwoording), de samenhang van onderwijs en andere maatschappelijke sectoren (zoals kinderopvang, stagebiedende organisaties en jeugdzorg), nationaal en internationaal. Deze opsomming is niet limitatief.

2)  Bestuur en organisatie van de school en van instellingen cultuur en media.
Het gaat daarbij onder andere om zaken als missie en doelen, financieel beleid (zoals meerjarenbegroting en relatie tussen begroting en beleid), intern toezicht, kwaliteitsbeleid, medezeggenschap, ouder- en leerlingenbeleid, personeelsbeleid, extern beleid, contacten met vervolgonderwijs, tussenschoolse opvang, de samenwerking met andere voorzieningen (zoals kinderopvang en jeugdzorg), veelal in de directe omgeving van de instelling, soms zijn er nationale actoren relevant of  een enkele internationale. Deze opsomming is niet limitatief.
 
Onderzoeken met betrekking tot bestuur en organisatie die onder de onderwijssectoren HO en MBO vallen, vallen onder de aanbesteding die via een niet-openbare procedure parallel wordt uitgevoerd.   Onderzoek naar de bedrijfsvoering van instellingen PO en VO vallen buiten de scope van deze aanbesteding en ook van de paralelle aanbesteding.

Introductie
Dit perceel bevat onderzoeken die betrekking hebben op het beleidsterrein van de onderwijsarbeidsmarkt van alle onderwijssectoren en alle categorieën onderwijspersoneel. In dit perceel wordt de onderwijsarbeidsmarkt vanuit een kwalitatieve sociaalwetenschappelijke en/of economische invalshoek benaderd. Het kan steeds gaan om zowel nationaal als internationaal onderzoek.

Hieronder wordt een niet limitatief aantal voorbeelden van onderzoeksvragen beschreven: 

• Onderzoek naar de motivatie van mensen om in het onderwijs te gaan werken. Wat zijn redenen om wel of niet docent te worden , welke mensen verlaten het onderwijs en waarom.
• Onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van lerarentekort of van vergrijzing van het onderwijspersoneel.
• In- door- en uitstroom, status of aantrekkelijkheid van het lerarenberoep, tekorten of overschotten in functies of bepaalde vakken, vergrijzing, feminisering.
• Onderzoek naar relatie tussen beschikbaarheid onderwijspersoneel en kwaliteit, bijv. leidt een tekort tot een daling van kwaliteit van leraren.
• Onderzoek naar de ontwikkeling van (knelpunt)functies binnen de onderwijssectoren en bijvoorbeeld de mobiliteit tussen functies (onderwijsondersteuners, leraren, instructeurs, schoolleiders).
• Onderzoek op reeds beschikbaar materiaal, zoals secundaire analyses op bestaande onderzoeken.  
• Onderzoek naar personeelsbeleid/P&O van scholen
• Onderzoek naar de manier waarop scholen instellingen het werk van leraren organiseren en naar achterliggende oorzaken en gevolgen daarvan, bijv. functiedifferentiatie, onderwijstijd, aandeel lesgevende taken - niet lesgevende taken, werkdruk/ regeldruk, arbeidssatisfactie, gebruik van ICT.
• Onderzoek naar kwaliteit van zittende en instromende leraren en kwalificatiestructuur (niveau van de lerarenopleidingen, aansluiting lerarenopleidingen - onderwijspraktijk; kwaliteit van de zij- instroom; bij- en nascholing/ professionalisering).
• Onderzoek naar bevoegdheden en bekwaamheden van onderwijspersoneel.
• Beloningsstructuur (salarissen, functieniveaus, carrièrelijnen) in relatie tot de onderwijsarbeidsmarkt en achterliggende oorzaken en en gevolgen.
• Onderzoek naar de relatie tussen de beschikbaarheid en kwaliteit van onderwijs personeel en de opbrengsten ervan (bijv. de prestaties van leerlingen).

Introductie
Dit perceel bevat onderzoeken die betrekking hebben op het beleidsterrein van de onderwijsarbeidsmarkt van alle onderwijssectoren en alle categorieën onderwijspersoneel. In dit perceel wordt de onderwijsarbeidsmarkt vanuit een kwantitatieve sociaalwetenschappelijke en/of economische invalshoek benaderd.

In dit perceel wordt de onderwijsarbeidsmarkt vanuit een kwantitatief/econometrisch/ sociaal-wetenschappelijke en/of economische invalshoek benaderd (o.a. macrodoelmatigheid, topsectoren, beroepskolom). Hieronder wordt een niet limitatief aantal voorbeelden van onderzoeksvragen beschreven:

• Onderzoek naar kwantitatieve mobiliteitsstromen onderwijsarbeidsmarkt dwz hoe groot is de instroom, doorstroom en uitstroom van onderwijspersoneel; hoe groot is mobiliteit binnen onderwijs (tussen functies, tussen scholen, en tussen onderwijssectoren).
• Het in kaart brengen van kwantitatieve mobiliteitsstromen, zoals de loopbaanpaden binnen de onderwijssectoren of de doorstroom tussen de onderwijssectoren, onderwijspersoneel in het algemeen of personele personeelsgroepen (zij-instromers, onderwijsassistenten). Maar bijvoorbeeld ook het bepalen van de in- en uitstroom van onderwijspersoneel, etc.
• Onderzoek naar vraag en aanbod van onderwijspersoneel/ leraren/ directeuren/ assistenten.
• Maken van ramingen van ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt: het in kaart brengen van toekomstige vraag en aanbod van onderwijspersoneel (of leraren), desgewenst uitgesplitst naar regio, sector of vakgebied
• Kwantitatief onderzoek naar effecten van ontwikkelingen of overheidsbeleid op terrein van de onderwijsarbeidsmarkt, bijv. wat zijn effecten van maatregelen op omvang lerarentekort of op aantrekkelijkheid van lerarenberoep,
• Belonings(vergelijkings)onderzoek vanuit het perspectief van de onderwijsarbeidsmarkt
• De toekomstige vraag- en aanbodverhoudingen van de onderwijsarbeidsmarkt ramen naar bijvoorbeeld sector of regio.  

• Ramingen van de toekomstige arbeidsmarkt van het personeel.
• Bepalen mate waarin bevoegd en onbevoegd wordt lesgegeven.

Introductie
Dit perceel bevat beleidsgericht onderzoek dat betrekking heeft op (onderdelen van de) de culturele en creatieve sector. De culturele en creatieve sector omvat in elk geval (sub)domeinen kunsten (w.o. beeldende kunsten, podiumkunsten, film), letteren en bibliotheken, erfgoed (w.o. musea, archeologie, monumenten, archieven) en de creatieve industrie ( i.c. vormgeving, mode, architectuur, e-cultuur). 
 
Het kan gaan om kwalitatief onderzoek (zoals interviews, observaties, casestudies, beleids- en discours analyses, literatuurstudie) en kwantitatief onderzoek  (zoals survey onderzoek, representatief gebruikers- en bevolkingsonderzoek,analyses van financieel-administratieve data. Ook zijn meer geavanceerde statistische analyse technieken aan de orde en het gebruik van data die op internet beschikbaar zijn ("big data").
 
Het onderzoek kan betrekking hebben op alle onderwerpen die relevant kunnen zijn voor het cultuurbeleid,  zoals publieksbereik en draagvlak, talentontwikkeling, subsidies, regionale spreiding, archivering, digitalisering/ict, behoud en beheer van erfgoed. Het kan gaan om nationaal en internationaal vergelijkend onderzoek.
 
Het onderzoek heeft enerzijds betrekking op het volgen en analyseren van ontwikkelingen in de culturele en creatieve sector, en voor de cultuur relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Anderzijds gaat het om inventariseren, monitoren en evalueren van beleid.  

Onderzoeken binnen het perceel kunnen worden verdeeld in 2 beleidsthema's:

1. Inventarisatie, monitoring en (effect) evaluatie van de beleidsprogramma's

inclusief maatregelen op het gebied van cultuur van overheden, fondsen, sector- en branche organisaties  of private partijen en van de relevante maatschappelijke en ontwikkelingen binnen het cultuurdomein. Het gaat hier om onderzoek met een meer sociaal-wetenschappelijk en/of bestuurskundig karakter.

2. Onderzoek naar de economische aspecten
van de onder (1) genoemde partijen/onderwerpen, zoals de ontwikkeling van inkomsten en uitgaven van instellingen en bedrijven, het functioneren van de (arbeids)markt voor cultuur, de werking van fiscale maatregelen, de economische betekenis van cultuur, en maatschappelijke kosten en baten analyses (MKBA). Het gaat hier om onderzoek met een meer economisch of econometrisch karakter.

Introductie
Dit perceel bevat beleidsgericht onderzoek dat betrekking heeft op (onderdelen van de) media en de audiovisuele sector: landelijke, regionale en lokale omroepen (publiek en commercieel), de landelijke, regionale en lokale pers (dag-, week- en maandbladen), de filmsector, de nationale en internationale  markt van audio en video. Bij veel van dit onderzoek is sprake van een Europese dimensie waar het gaat om regelgeving, en een internationale dimensie als het gaat om marktontwikkelingen. Drijvende kracht zijn vaak  technologische ontwikkelingen.
 
Het kan gaan om kwalitatief onderzoek (zoals interviews, observaties, casestudies, beleids- en discours analyses, literatuurstudie) en kwantitatief onderzoek  (zoals survey onderzoek, representatief gebruikers- en bevolkingsonderzoek, analyses van financieel-strategische aard. Ook zijn meer geavanceerde statistische analyse technieken aan de orde en het gebruik van data die op internet beschikbaar zijn ("big data").
 
Het onderzoek kan betrekking hebben op alle onderwerpen die relevant zijn voor het beleid voor de media en de audiovisuele sector, zoals de publieke en commerciële omroepen, andere mediaorganisaties die worden bekostigd vanuit de mediabegroting van OCW, het  Commissariaat voor de Media en het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, de werking van de Mediawet, publieksbereik en draagvlak, pluriformiteit van het aanbod, regionale en lokale beschikbaarheid van nieuws, talentontwikkeling, bekostiging en subsidies, convergentie van oude en nieuwe media (en de technische aspecten daarvan), digitalisering/ict. Het kan gaan om nationaal en internationaal vergelijkend onderzoek.
 
Het onderzoek heeft enerzijds betrekking op het volgen en analyseren van ontwikkelingen in de mediamarkt en audiovisuele sector, nationaal en internationaal en de vertaling ervan naar  relevante maatschappelijke ontwikkelingen, beleid en organisaties.. Anderzijds gaat het om inventariseren, monitoren en evalueren van beleid en de implicaties daarvan voor organisaties.
 
Onderzoeken binnen het perceel kunnen worden verdeeld in 2 beleidsthema's:

1. Inventarisatie, monitoring en (effect) evaluatie van de beleidsprogramma's
Evaluatie van de beleidsprogramma's Inclusief maatregelen op het gebied van media/audiovisuele sector van overheden, fondsen, sector- en branche organisaties of publieke en private partijen, en van de relevante maatschappelijke en ontwikkelingen binnen het media/audiovisuele domein. Het gaat hier om onderzoek met een meer sociaal-wetenschappelijk en/of bestuurskundig karakter.

2. Onderzoek naar de economische en financieel strategische aspecten
Strategie en besturing ('governance') van instellingen en bedrijven en de ontwikkeling van hun inkomsten en uitgaven, het functioneren van de (arbeids)markt in de audiovisuele sector, de werking van fiscale maatregelen, de economische betekenis van media en de audiovisuele sector, en maatschappelijke kosten en baten analyses (MKBA). Het gaat hier om onderzoek met een meer economisch, financieel-strategisch of econometrisch karakter.

Introductie
Dit perceel bevat onderzoeken over onderwerpen die betrekking hebben op de (sociale) veiligheid van de OCW instellingen en het departement en buitendiensten van OCW zelf. Onderzoeken binnen het perceel hebben betrekking op één beleidsthema :
 
Veiligheid 
Dit zijn onderzoeken met bij voorbeeld de volgende onderwerpen:
 

• Monitoring van (sociale) veiligheid bij de OCW instellingen
• Pesten en cyberpesten
• Sociale media
• Radicalisering en polarisatie
• Veiligheid onderwijspersoneel
• Eergerelateerd geweld, discriminatie, homo-emancipatie, huiselijk geweld
• Veiligheid en calamiteiten in- en om de OCW instellingen
• Verplichte registratie van incidenten
• CBRN
• Schoolshootings en ernstige geweldsincidenten op OCW instellingen
• Programma Nationale Veiligheid
• Nationale Risicobeoordeling (NRB)
• Verklaring omtrent gedrag (VOG)
• Werkzaamheden en activiteiten die voortvloeien uit het onderzoek en die tot verdere verdieping en uitwerking van dat onderzoek leiden